Zorg dat volgende elementen zeker in de projectonderzoeksnota aan bod komen:
- het project en/of een projectbeschrijving (je kan de doelstellingen en verantwoording overnemen uit het voorkeursbesluit en indien nodig aanvullen),
- de flankerende maatregelen die opgenomen zijn in het voorkeursbesluit en informatie over de samenhang van die maatregelen met het project,
- de op uitvoeringsniveau redelijkerwijs te onderzoeken alternatieven waardoor het alternatief dat in het voorkeursbesluit gekozen werd, gerealiseerd zou kunnen worden,
- de wijze waarop de ingrepen en effecten van het project, de flankerende maatregelen en de redelijke alternatieven / varianten zullen worden onderzocht en beoordeeld in het licht van het te nemen projectbesluit.
Andere zeer nuttige informatie waarvan het aangewezen is om deze in de projectonderzoeksnota op te nemen, betreft:
- een kaart met het gebied waarover het gaat;
- de beschermingen die rusten op het gebied en zijn omgeving;
- een overzicht van de mogelijke ingrepen en effecten die het project zou kunnen hebben op de omgeving, milieu, archeologie, veiligheid,… De scope van de onderzoeken is maatwerk en sterk gelinkt met de context van de omgeving. Het onderzoek dient gericht te worden op de beslissing die erop volgt;
- de manier waarop de verschillende onderzoeken op elkaar afgestemd worden en de manier waarop de resultaten van de onderzoeken tegen elkaar afgewogen worden;
- een korte beschrijving van relevante gegevens uit andere reeds afgeronde studies;
- de samenstelling van het team van onderzoekers.
Met de projectonderzoeksnota zorg je ervoor dat alle onderzoeken gelijktijdig kunnen starten met dezelfde informatie en basisgegevens. Dit is een eerste en belangrijke voorwaarde om een geïntegreerd onderzoek te kunnen voeren. Neem voldoende tijd om deze nota op punt te stellen.
Laat de projectonderzoeksnota beoordelen door de leden van het projectteam.
Het voorkeursbesluit heeft één alternatief op strategisch niveau naar voor geschoven. Eventueel werden ook flankerende maatregelen voorzien. Baken op basis hiervan één of meerdere alternatieven op uitvoeringsniveau af. De selectie moet weldoordacht zijn. Op basis van (technisch) vooronderzoek kan onderbouwd worden waarom bepaalde alternatieven niet kansrijk zijn om uitgevoerd te worden. Het heeft bijgevolg geen meerwaarde deze mee te nemen in het geïntegreerd onderzoek van de uitwerkingsfase. Het is van belang de keuze voor die selectie uitgebreid te motiveren in de projectonderzoeksnota. Op die manier kunnen adviesinstanties en het publiek argumenten aanreiken om een bepaald uitvoeringsalternatief toch te onderzoeken. Herhaal de motivatie over de selectie van alternatieven ook in het eindrapport, dat mee in openbaar onderzoek wordt gelegd. Indien er meerdere alternatieven in de uitwerkinsgfase onderzocht worden, dan is het zaak deze gelijkwaardig in alle onderdelen van het geïntegreerd onderzoek (incl.MER) mee te nemen. Het is mogelijk om tussentijds in de uitwerkingsfase een trechtering van deze uitvoeringsalternatieven te voorzien. Het is eveneens mogelijk om in de uitwerkingsfase te werken met een tussennota als er, aanvullend aan de in de projectonderzoeksnota beschreven uitvoerings- en inrichtingsalternatieven, andere onderscheiden alternatieven naar voren komen.
Zoals in de onderzoeksfase zullen een heleboel effecten van het project nagegaan worden. Het ruimtelijk en het milieugerelateerd onderzoek zijn verplicht. Daar waar het onderzoek in de vorige fase zich eerder op een strategisch niveau afspeelde, zal de focus nu op het eigenlijke projectniveau liggen. Naast de gebruikelijke effecten (impact op water, natuur bereikbaarheid, hinder,…) zullen nu meer prominent aspecten zoals landschappelijke inpassing, beeldkwaliteit, afbakening werfzones, hinder tijdens de werken,… naar voren treden.